Woudrichem: van Middeleeuwse stad tot beschermde vesting
"Zoo heerscht dan binnen den omwalling de rustige rust van een dood verleden, slechts af en toe verstoord door het gejoel der schooljeugd, die oogen, noch gevoel, heeft voor wat eens hun stad beteekende. Immers, wie zou hier nu hardop durven zeggen: “Dit is de bloeiende hoofdstad van het land van Altena. Hoort het hoorn- en klaroengeschal, want een stoet edelen nadert in praal en pracht den burcht, waar grooten des lands onderhandelen!"
Bep M. Bresler, Toeristenkampioen ANWB, mei 1940
Jan Weissenbruch, De vismarkt van Woudrichem, ca. 1850 Fotograaf: 23 dingen voor musea
Saai, doods, nauwelijks de moeite van het bezoeken waard. Het zal je maar gezegd worden, als goed bewaarde vestingplaats. Het was het oordeel waar Woudrichem het in het voorjaar van 1940 mee kon doen. Dat oordeel is nu heel wat positiever, toch is het beeld niet veranderd; in Woudrichem vind je rust en lijkt de tijd een beetje stil te staan. Maar voor het zover was, moest er heel wat water door de Merwede.
Strategische ligging aan het water
Op de grens van Holland en Gelre, “Waar Maas en Waal te zamen spoelt”, daar ligt Woudrichem. Een strategisch belangrijke plek, en dat hebben de inwoners geweten.
In de Middeleeuwen was Woudrichem de hoofdstad van het Land van Altena. De stad bloeide: ze had hoge stadsmuren, een riviertol, visrechten en een grote jaarmarkt. Het was er een komen en gaan van hooggeplaatste edelen en Woudrichem was vaak de stad waarin belangrijke onderhandelingen tussen Holland en Gelre werden gevoerd.
Plattegrond van Woudrichem in de late Middeleeuwen. Jacob van Deventer, 1545
Dat veranderde toen Jan van Beieren in 1420 de tol van Woudrichem naar Gorinchem verplaatste. De stad raakte een enorme bron van inkomsten kwijt. Een jaar later legde de Sint-Elisabethsvloed het economische leven definitief stil. De stad en het achterland waren verwoest en dat zou tientallen jaren voor armoede zorgen. Er kwam pas weer verbetering in de situatie toen in 1461 de Kornsche dijk tussen Dussen en Werkendam gebouwd werd.
Bouw van de vesting
Tijdens de 80-jarige oorlog had de stad zwaar te lijden. Woudrichem was het strijdtoneel van de gevechten tussen Geuzen en Spanjaarden.
Nadat de watergeuzen in 1573 Woudrichem veroverden op de Spanjaarden, bleken de verouderde en vervallen verdedigingswerken niet bestand tegen nieuwe Spaanse aanvallen. De stad bleek niet te behouden. Daarom brandden de Geuzen de stad plat, zodat de Spanjaarden er geen voordeel meer van konden hebben. Omdat Willem van Oranje de stad als strategisch belangrijk steunpunt zag, gaf hij bevel de stad van vestingwerken te voorzien. Deze 'fortificatie' ging in 1583 van start onder leiding van Adriaen Anthonisz van Alkmaar.
In tegenstelling tot andere steden, kwam de nieuwe vesting van Woudrichem niet buiten, maar bínnen de grenzen van de oude stadsmuren te liggen. De verwoestingen van de 80-jarige oorlog hadden een groot gedeelte van de stad braak gelegd. Bovendien waren tijdens de Reformatie de katholieken de stad ontvlucht. Hun kloosters hadden net binnen de stadsmuren gestaan, en door hun vlucht hoefde deze grond niet meer onteigend te worden: een geschikte plek voor de nieuwe vestingwallen en grachten. Woudrichem kromp tot ongeveer driekwart van zijn Middeleeuwse grootte.
Vestingwallen van Heusden
Fietstocht: Van vesting tot vesting
Van vestingen krijg je nooit genoeg. Heb je zin in een stevige fietstocht? Fiets dan de Vesting-tot-Vesting-route. In deze tocht van Woudrichem naar Heusden bezoek je de vestingen van Heusden en Altena. Onderweg rijd je langs tal van interessante historische plaatsen en gebouwen.
Stap op en laat je verrassen!
Kaart van de vesting Woudrichem
Garnizoensstad
Als garnizoensstad gaat het Woudrichem na de bouw van de vesting lange tijd voor de wind. De in het stadje gelegerde soldaten brachten de nodige bedrijvigheid en inkomsten met zich mee. Ze zijn ondergebracht (ingekwartierd) bij de Woerkumse gezinnen, die daarvoor vergoedingen ontvangen.
Ook de riviervisserij is nog altijd een goede bron van inkomsten. Er heerst dan ook relatieve rust, tot aan het rampjaar 1672.
In dat jaar vallen de Fransen onder Lodewijk XIV het zuiden van ons land binnen. Hoewel Woudrichem buiten schot blijft, wordt wel pijnlijk duidelijk dat de vesting niet voldoet. Er is een gebrek aan kruit, kanonnen en transportmogelijkheden. Maar nog erger: de verdedigers realiseren zich dat de vestingwerken te zwak zijn. Bij de versterking ervan moeten nog eens 16 gebouwen het veld ruimen. Voor de veiligheid van de stad en de bescherming van het gewest Holland worden drie poorten in de vesting verplaatst. In de jaren daarna voegt de stad ook drie ravelijnen, versterkte eilanden in de vestinggracht, aan de verdedigingswerken toe.
Woudrichem als deel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie
Tijdens de patriotten- en Franse tijd verandert er aan de vesting zelf niets noemenswaardigs. De stad zelf heeft wel zwaar te lijden onder het einde van de Franse tijd. Inkwartiering van Franse en Pruisische soldaten, beschietingen vanuit Gorinchem en de strenge winter van 1814 - waarin de Pruisen al het hout uit de stad en omgeving slopen - laten de stad half verwoest achter.
In 1815 gaat Woudrichem officieel deel uitmaken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Deze waterlinie moet het westen van Nederland beschermen tegen indringers met behulp van inundatie (het onder water zetten van grote stukken land). Ten oosten van de vesting wordt daarom het inundatie-sluiscomplex in de Maasdijk gebouwd. Ook wat verderop, bij de Bakkerskil komt een dergelijke sluis te liggen: de Papsluis. Het zijn bijzondere sluizen: waaiersluizen. Deze kunnen tegen hoogwater in openen en staan dus altijd paraat bij dreigend gevaar.
Kringenwet en Vestingwet: opnieuw armoede
Als Woudrichem deel wordt van de Waterlinie, krijgt de stad te maken met de kringenwet. Deze wet schrijft voor dat het schootsveld (het gebied dat wapens kunnen bereiken) rondom een vesting vrij moet blijven. De bebouwing binnen de eerste 1000 meter vanaf de vestingrand komt daarmee aan banden te liggen, of is zelfs verboden. Dat maakt het voor de stad vrijwel onmogelijk om zich industrieel en daarmee economisch te ontwikkelen.
Woudrichem krijgt met nog meer veranderingen te maken. De vestingwet van 1874 beveelt alle vestingsteden om kazernes en loodsen te bouwen voor de troepen. Garnizoenssoldaten verblijven niet langer bij gezinnen, maar verhuizen naar kazernes. Voor de gastgezinnen vallen de vergoedingen voor kost en inwoning weg. Daarnaast werden de inkopen voor bijvoorbeeld de soldatenkeuken centraal geregeld. Zo verdween ook voor de middenstand van het stadje een grote bron van inkomsten. Woudrichem was arm en zou dat blijven tot na de Tweede Wereldoorlog.
Wereldoorlogen
De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) bracht Woudrichem niet veel meer dan een tijdelijke wasplaats (badinrichting) voor de gemobiliseerde soldaten en wat overlast van militaire oefeningen. Van het werkelijke oorlogsgeweld merkte het stadje, net als de rest van Nederland, niet veel. De stad werd wel in opperste staat van paraatheid gebracht. Ook vingen Woudrichem en de omliggende dorpen veel Belgen op, die op de vlucht waren geslagen voor de gevechten in hun land.
In de jaren ’30 verergerde de armoede in de stad: de visstand in de rivieren daalde tot een dramatisch laag niveau. Veel vissers raakten werkloos en de armoede veroorzaakte grote misstanden. Grote gezinnen woonden in te kleine huizen, die in veel gevallen ook nog eens in slechte staat verkeerden. Buiten de vesting mocht niet worden gebouwd: de Woerkumers konden geen kant op. Deze situatie duurde tot in de jaren ’50 van de vorige eeuw. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog bleven de leefomstandigheden van de vestingbewoners slecht. Alleen hun uitzicht veranderde: op 21 april 1945 bliezen de Duitse bezetters Korenmolen Nooitgedacht op, die de stad al sinds 1662 van meel had voorzien.
Pas toen in 1955 de militaire functie van de stad werd opgeheven kwam er verandering in de situatie van de Woerkumers. Er mocht weer gebouwd worden, de stad kon eindelijk gaan groeien.
Korenmolen Nooitgedacht
Een geluk bij ongeluk
Van alle vestingsteden werd Woudrichem als één van de laatste van haar militaire verplichtingen ontslagen. Voor de Woerkumers veel te laat, maar voor ons nu een geluk bij een ongeluk. Steden die zich al in de 19e eeuw van hun vesting mochten ontdoen, vervingen die vaak door modernere bebouwing en infrastructuur. Maar in het begin van de 20e eeuw ontstond er weerstand tegen deze praktijken. In Naarden, dat in 1926 al toestemming kreeg om te “ontvesten”, ontstond voor het eerst protest tegen het afbreken van de vestingwerken - en daarmee tegen het afbreken van het karakter en het culturele erfgoed van de stad.
Ook in Woudrichem werden in de jaren ‘50 in eerste instantie plannen gemaakt waarin de vesting rigoureus op de schop zou gaan. Maar onder andere door de gebeurtenissen in Naarden, werden deze plannen gewijzigd en kwam er nieuwe bebouwing buíten de vesting.
De vesting van Woudrichem is in 1972 aangewezen als beschermd stadsgezicht. Sindsdien is ze ook grondig gerestaureerd en gestabiliseerd. Vandaag de dag bloeit Woudrichem weer en we kunnen er genieten van de echte ‘sfeer van toen’. Rust? Ja zeker. Maar saai? Echt niet!
2020: Woudrichem vanuit de lucht
Wandelen door vesting Woudrichem
Nieuwsgierig geworden naar dit mooie stadje? Maak een wandeling over de vestingwallen en door de vesting van Woudrichem. Met de stadswandeling die we voor je uitzetten, kom je langs alle belangrijke plaatsen in de stad.
Wil je echt álles te weten komen over de vesting en haar bewoners? Maak dan een wandeling met een gids van het stadsgidsengilde. Op deze pagina vind je meer inspiratie om Woudrichem verder te ontdekken.
Met dank aan Jos Korthout van het Stadsgidsengilde voor het delen van zijn uitgebreide kennis over ‘zijn’ Woerkum.
Meer lezen over de vesting van Woudrichem?
Vesting Woudrichem (Hollandse Waterlinie Erfgoed reeks) - Kees van Maastricht & Teus van Tilborg
Gaandeweg Woudrichem - Job Koekkoek
Urbanisation of former city fortifications in The Netherlands between 1805 and 2013 - G. A. Verschuure-Stuip & B. Labuhn
Heb jij ze al gezien?
Afgeknaagde stokken?
Bomen met knaagsporen?
Misschien zelfs een omgeknaagde boom?
De bever is terug in Nederland, en hoe. Nadat hij in 1988 in de Biesbosch en de Gelderse Poort werd uitgezet, is de populatie flink toegenomen. En de bever-hotspot van Nederland? Die ligt momenteel in de gemeente Altena, de Biesboschlinie dus. Tussen januari 2018 en eind september 2020 zijn bevers hier maar liefst 533 keer gezien.
Door bevers omgeknaagde boom - foto Bart Pörtzgen
Waterbouwkundige knagers
De bever is een groot knaagdier, dat het liefst in en rond het water leeft. Hij bouwt zijn eigen huis: de beverburcht. De ingang van die burcht ligt onder water, veilig beschermd tegen roofdieren. Is er geen water beschikbaar op de plek waar hij dat wil? Een bever gaat niet bij de pakken neerzitten. Met zijn scherpe, knaloranje voortanden knaagt hij takken af en bomen om, waar hij dammen mee bouwt. Met die dammen beïnvloedt hij de waterstand rondom zijn burcht. Hij verlegt de loop van beken en rivieren en legt zelfs zijn eigen meertjes aan. Dammen van 150 meter lang zijn geen uitzondering, er zijn zelfs beverdammen van 800 meter gevonden.
In Nederland vertoont de bever dit gedrag overigens niet. Ons land is waterrijk genoeg voor bevers om een veilige burcht te kunnen bouwen zonder eigen Deltawerken aan te leggen.
Bever - foto Nationaal Park de Biesbosch
Familiedieren
Als bevers mensen waren geweest, hadden ze een rijtjeshuis, een baan van 9-5 en 1,7 kinderen per gezin gehad. Het zijn echte familiedieren. Bevers zijn monogaam en leven in hun burcht samen met hun jongen. Per dracht werpt de bever 2-6 jongen. De jonge bevers verlaten hun ouderlijk huis pas als ze na 2 tot 3 jaar geslachtsrijp zijn. Er wonen dus soms wel 10-20 dieren in één burcht. De beverburcht bestaat uit meerdere kamers. Een natte kamer, waar de bever zijn vacht kan uitschudden en een droge. Deze droge nestkamer ligt ongeveer 20 cm boven waterniveau.
Natuurbeheerders langs de rivieren
Bevers hebben een flinke invloed op de natuur in hun territorium. Ze verleggen niet alleen de loop van het water, door hun geknaag hebben ze ook een grote invloed op de biodiversiteit in het gebied. Ze eten graag bast, die ze van bomen knagen. De bomen overleven dat op de lange termijn vaak niet. Dode bomen trekken insecten en die insecten trekken op hun beurt weer vogels, zoals spechten. Dode bomen maken bovendien de weg weer vrij voor nieuwe begroeiing. Zo kan een beverfamilie in de loop van de tijd een stevige stempel op het landschap drukken.
Niet iedereen is daar overigens even enthousiast over. De bever bouwt waar hij wil, en dat kan wel eens op een plek zijn die voor mensen minder goed uitkomt. Zo besloot er één om in de Struikwaard jarenlang een loopbrug te bezetten met zijn burcht. Ook graven bevers soms gangen in dijken, die daardoor verzwakken. Maar over het algemeen is de komst van een bever goed nieuws voor de natuur.
Bever-hotspot Altena
In Altena wonen bevers in de Biesbosch en langs alle rivieren. Je kunt hun sporen tegenkomen in bijvoorbeeld de uiterwaarden Groesplaat en de Struikwaard. Een bever vinden tijdens een wandeling daar? Dat valt niet mee, want het zijn schuwe nachtdieren. Je kunt het best op zoek gaan naar afgeknaagde takken en knaagsporen op bomen. Misschien kun je wel zien waar hij gelopen heeft: zijn brede platte staart sleept over de grond bij het lopen en laat een duidelijk spoor achter.
Je geluk beproeven? Maak 's morgens vroeg of in de avondschemering een wandeling door de uiterwaarden. Wie weet heb je geluk, en zie je zo'n scharrelende knager in het echt. Verrekijker mee!
Knaagsporen van de bever - foto Bart Pörtzgen
Wat prehistorische slakken met modern natuurbeheer te maken hebben - en hoe je daar in de Kornsche Boezem van kunt genieten.
Heb je ’s morgens vroeg je auto wel eens teruggevonden onder een laagje fijn Saharazand? Waarschijnlijk heb je er toen weinig aandacht aan besteed. Misschien heb je nog net gedacht: enik had hem net gewassen. Hier in Nederland is dat stof hoogstens een beetje hinderlijk. Maar wist je dat er in dit stof belangrijke mineralen voor de natuur zitten? En wist je dat het Amazone-regenwoud niet zou bestaan zonder deze ingevlogen mineralen?
Ver van mijn bed denk je misschien. Maar Altena heeft net zo’n wonderlijke, onzichtbare verbinding met een ander gebied ‘ver weg’: De Kornsche Boezem zou er heel anders uitzien zonder prehistorische slakken uit de Belgische Kempen.
Als je meer wilt weten over het ontstaan van de Kornsche Boezem en de verbinding met de Kempen, moeten we 12.000 jaar terug in de tijd. We gaan met reuzensprongen, dus hou je vast.
12.000 jaar geologie in 2 minuten
12.000 jaar geleden stond de regio Altena rechtstreeks in verbinding met de zee. Het gebied was een moerassige delta die regelmatig overstroomde. In die Delta ontstonden drie bodemsoorten: veen, hoger gelegen stroomruggen van zand en in de lager gelegen kommen zette zich klei af: komklei. Het was een ruig, onbewoond landschap.
Zo’n 5500 jaar geleden vestigden de eerste mensen zich op het eiland. Ze bouwden hun nederzettingen op de hoger gelegen zandgronden. Daar zaten ze hoog en droog, beschermd tegen overstromingen.
Middeleeuwen: dringen op het zand
Maar in de vroege middeleeuwen, zo rond het jaar 1100, groeide de bevolking. De zandgronden werden te krap, dus moesten ook de natte, lagergelegen gebieden worden ontgonnen. De middeleeuwers legden een stelsel aan van sloten, weteringen, boezems en dijken. De delta veranderde in een heuse polder: de Groote of Hollandsche Waard.
Wandelen in de Kornsche Boezem
De Kornsche Boezem is een klein maar fijn natuurgebied bij Dussen. Je kunt er genieten van bijzondere natuur: van oude grienden tot drassig hooiland met bijzondere plantensoorten als krabbescheer, dotterbloem en moeraskartelblad.
Het gebied is vrij toegankelijk voor wandelaars.
Let op! De Kornsche Boezem is een nat natuurgebied. Stevige schoenen of laarzen zijn geen overbodige luxe.
Je kunt parkeren net voorbij de Noordeveldse molen (Kornsche Boezemweg 4, Dussen).
Krabbescheer in de Kornsche Boezem
Tweede St. Elisabethvloed: oorsprong van de Kornsche Boezem
De tweede Sint Elizabethsvloed (1421) en de overstromingen in 1423 sloegen grote gaten in de dijken. Dat betekende het einde van de Groote Waard. De getijden kregen weer vat op het land. Vooral in het westen van het gebied, bij het Hollands Diep, erodeerde het land door het in- en uitstromende water. Een nieuwe delta vormde zich. Die delta is er nog steeds: de Biesbosch.
Met nieuwe dijken en een nieuwe waterhuishouding werd het gebied daarna weer bewoonbaar gemaakt. Eén van de nieuwe boezems in deze waterhuishouding was De Kornsche Boezem.
We zijn er bijna: 1954, de ruilverkavelingswet
Na de Tweede Wereldoorlog was Altena nog altijd een erg nat gebied. Door de vele slootjes en kavels was het land versnipperd. Het land van een boer lag vaak verspreid over de hele regio. Als je effectief landbouw wilt bedrijven, heb je grote aaneengesloten stukken land nodig, waar één optimaal waterpeil ingesteld kan worden voor het gewas dat er groeit. De ruilverkavelingswet bood uitkomst: boeren ruilden hun kavels. Greppels en sloten werden gedempt en verplaatst. Zo kwam er ruimte voor efficiënte landbouw en veeteelt.
De ruilverkavelingswet regelde ook dat er ruimte voor de natuur moest blijven. In Altena werd de Kornsche Boezem aangewezen als natuurgebied. Midden in de snel veranderende polder werd in dit stukje natuur de tijd stilgelegd.
Daar zijn ze dan: prehistorische slakken
Terug naar de slakken. De Belgische Kempen en de regio Altena zijn zoals gezegd onzichtbaar met elkaar verbonden. Die verbinding zit alleen niet in overwaaiend stof, maar in grondwater. Het regenwater wat in de omgeving van Lommel-Neerpelt (B) de bodem inzakt, komt in het land van Heusden en Altena weer naar boven als Kwel: uittredend grondwater. Voordat het regenwater in kwel verandert, heeft het een reis van zo’n 30.000 jaar afgelegd. Het water reist niet alleen in slakkentempo, het filtreert onderweg ook door lagen zanderige rivierafzettingen met daarin veel kalk. Die kalk? Die komt van prehistorische slakkenhuizen en andere schelpen. Het kwel in het land van Heusden en Altena is daarom kalkrijk én ijzerrijk. Die mineralen zorgen voor een bijzondere flora en fauna.
Maar wat heeft dat met natuurbeheer te maken?
In de Kornsche Boezem wordt het waterpeil zorgvuldig beheerd met greppels, sloten, duikers en stuwen om kwel de ruimte te geven. Juist in dit gebied vind je dan ook bijzondere planten zoals krabbescheer, holpijp en waterdrieblad. Ook de beschermde heikikker en grote modderkruiper hebben het er goed.
En goed nieuws voor natuur: in september 2020 voegt Staatsbosbeheer een nieuw perceel toe aan de Kornsche Boezem. Tot nu toe had dit perceel een landbouwbestemming, maar nu wordt het weer ingericht als vochtig hooiland. Door het zorgvuldige natuurbeheer in de Kornsche Boezem kunnen we hopelijk tot in de verre toekomst in Altena blijven genieten van het werk van prehistorische slakken.
De Noordeveldse Molen
De Noordeveldse Molen is de laatst overgebleven van 7 poldermolens die vanaf 1470 de polder bij Dussen te bemalen. De Noordeveldse molen is de jongste van het stel, hij werd in 1795 gebouwd. De molen deed dienst tot 1962, daarna werd zijn taak overgenomen door stoom- en later diesel-schepradgemalen.
De wip-watermolen brandde in 1992 deels af, waarschijnlijk door brandstichting. Gelukkig kun je hem na een restauratie sinds 1997 weer bewonderen. Als de molen draait, ben je welkom!
Je vindt de Noordeveldse Molen aan de Kornsche Boezemweg 4 in Dussen
Van groepsschuilplaats tot vogelkijkhut
Je vindt ze verspreid door heel Altena: Kleine betonnen gebouwtjes met een dak in de vorm van een afgeplatte piramide. Ze staan soms op onverwachte plekken: midden in een boomgaard of een volkstuin. Anderen kijken eenzaam uit over het water. Wat zijn dit voor bouwwerken en waarom staan ze hier?
Géén bunkers
De blokken beton heten officieel “Groepsschuilplaats type P”. Van november 1939 tot april 1940 werden ze door Nederlandse Defensie aan de rand van de inundatievelden van de Nieuwe Hollandse Waterlinie gebouwd. Ze dienden als schuilplaats voor 12 militairen, maar zijn uiteindelijk nooit voor dit doel gebruikt.
De groepsschuilplaatsen zijn dus gebouwd door Nederlanders. Ze mogen daarom officieel geen bunker heten, want bunkers zijn Duitse bouwwerken. Een volksverhaal vertelt dat de materialen ervoor wél in Duitsland gekocht zijn.
Haken en poten
Als je de Schuilplaatsen type P in de Biesboschlinie wat nader bekijkt, vallen je 2 dingen op: ze staan vaak op betonnen poten en de daken zijn bedekt met haken.
Om bij de haken te beginnen: die waren bestemd om balken en takken in te hangen. Daarmee werd de aarden dekking op zijn plek gehouden. Deze dekking diende als camouflage en extra pantser.
De poten waren oorspronkelijk niet zichtbaar. In de afgelopen 80 jaar is het bodempeil op veel plaatsen gezakt door de ontpoldering. De palen zijn daardoor bloot komen te liggen. Je kunt aan de kazematten dan ook goed zien hóe ver de bodem is gedaald.
De meeste kazematten staan nog stevig op hun poten. Een enkeling, zoals in Werkendam, heeft zijn evenwicht verloren.
De groepsschuilplaatsen in de Biesboschlinie. Op http://www.piramidesindepolder.nl vind je de volledige interactieve kaart.
Kazematten in Altena
De Nieuwe Hollandse Waterlinie loopt dwars door de Biesboschlinie. Van Woudrichem tot Werkendam liggen de kazematten als een ketting door het landschap.
Wil je de kazematten bezoeken? Op onze wandelroute Rondje Fort Altena (±12,5 km) kom je er diverse tegen. Bij het fort is ook een kortere route beschikbaar.
Liever fietsen? Dat kan ook! Fiets dan vanaf Fort Altena via De Schans naar Werkendam, of slinger door de polder in noordoostelijke richting naar Woudrichem. En wie échte fietsbenen heeft, doet beide.
Van sta-in-de-weg tot vleermuizenhuis
Van de in totaal 700 Type P's langs de hele waterlinie, zijn er ongeveer 550 bewaard gebleven waarvan enkele tientallen in de Biesboschlinie. Als je op je zwerftochten door Altena goed om je heen kijkt, is dat grote aantal best bijzonder. Je zult zien dat de schuilplaatsen soms verschrikkelijk in de weg staan. Ze zijn ook geen visitekaartje voor 'Dutch Design'; het zijn met recht betonblokken te noemen.
Eén van de redenen dat zoveel van de groepsschuilplaatsen nog overeind staan, is dat ze bescherming moesten bieden tegen mortieren en granaten. Dát zou zeker gelukt zijn het er ooit op aan was gekomen. Toen na de oorlog geprobeerd werd ze te slopen, bleek dat geen gemakkelijke klus. Er zijn vele kilo’s springstof nodig om de dikke wanden te laten bezwijken. Gelukkig maar, want zo is een stukje Nederlandse geschiedenis intact gebleven.
If you can't beat them, join them, werd dan ook het motto. Veel van de schuilplaatsen hebben een alternatieve bestemming gevonden: van schapenschuurtje tot overwinterplaats voor vleermuizen.
Inmiddels is het grootste deel van de schuilplaatsen beschermd. Dat geldt in ieder geval voor die tussen fort Altena en Woudrichem. Ze horen bij de forten, en dat zijn rijksmonumenten.
Bezoek de Koepelkazemat
De Koepelkazemat in Werkendam ligt op een steenworp van Fort Altena is één van de 'bunkers' die een nieuwe bestemming hebben gevonden. De oorspronkelijke schietkoepel werd tijdens de tweede wereldoorlog al verwijderd, maar is vervangen door een nieuwe koepel. Vanuit deze koepel mogen alleen maar plaatjes geschoten worden: het is een vogelkijkhut!
Ecologische functie
Naast een historische en toeristische functie, hebben de kazematten ook een ecologische functie. Vleermuizen ontdekten de bunkers al snel als ideale overwinterplaats.
Om deze dieren ongestoord te laten slapen zijn een aantal van de schuilplaatsen voorzien van een deur met 'brievenbus'. Mensen kunnen er niet in, de vleermuizen kunnen er wel uit. In deze Type-P's tref je ook vaak een laag nat zand op de vloer aan. Vleermuizen houden van vochtige omgevingen en het zand helpt daarbij.
Het beton is daarnaast ook een goede ondergrond voor mossen en korstmossen. Er groeien soms wel 15 soorten mos op 1 bunker!
Kazemat met 'vleermuizendeur'. Dit exemplaar is voorzien van een warme gebreide wintersjaal. De mosbegroeiing is goed zichtbaar.
Meer lezen?
De stichting Piramides in de Polder heeft alle nog bestaande groepsschuilplaatsen Type P gefotografeerd en in kaart gebracht. Op hun website vind je een interactieve kaart waarop alle kazematten met historische en technische informatie vermeld staan. Ook verwacht de stichting in de loop van 2020 hun boek 'Piramides in de Polder' uit te brengen.
Lotte ondekt de kazematten
Op haar ontdekkingstocht door de Biesboschlinie bezoekt Lotte naast een molen ook een aantal kazematten. Beleef het mee in aflevering 1 van 'Lotte ontdekt de Biesboschlinie'.
Onze hartelijke dank gaat uit naar Hannie Visser-Kieboom - journalist, gids op Fort Altena en bestuurslid van het Waterschap - voor haar informatie over de groepsschuilplaatsen in de regio.
Dank aan Eddie Poppe van Stichting Piramides in de Polder, voor toestemming voor het gebruik van de overzichtskaart.
Verre reizen, eropuit in een andere regio: het is nog even niet verstandig. Maar woon je in de Biesboschlinie? Wat een geluk! Rust, ruimte, en volop gelegenheid om een frisse neus te halen. Ga op ontdekking in je eigen omgeving met deze wandelroutes en fietstochten.
Wandelroute: Wandelen rond Uitwijk
Een wandelroute van 7 kilometer door Uitwijk, Rijswijk en Giessen. Plukken in het Almbos mag! Onderweg kom je langs Fort Giessen, het meest zuidelijke fort van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Download de wandelroute als PDF
Marianne Vos Fietsroute
Een fietsroute van 28 km langs authentieke boerderijen, monumentale kerktorens en natuurlijk langs kunstwerken die een eerbetoon voor Marianne Vos zijn. Nog energie over? Bij natuurgebied het Pompveld kun je afstappen voor een wandelroute van 6 km. Download de fietsroute als PDF
Wandelroute rond Nieuwendijk-Uppel
20 kilometer stevig stappen langs monumentale molens, Fort Altena en Fort Bakkerskil. Na deze wandeling kom je gegarandeerd uitgewaaid en ontspannen thuis. Download de wandelroute als PDF
Rondje Boerenland: fietsroute langs akkers en boerderijen
Een heerlijke fietstocht van 30 kilometer langs karakteristieke boerderijen, uitgestrekte akkers en stalletjes met kakelverse producten. Download de fietsroute als PDF
Stevig doortrappen: Een dijk van een fietstocht
Een ronde over de dijken van de Biesboschlinie. Tijdens deze fietstocht van 60 km heb je uitzicht over de Merwede, de Maas, het Heusdens Kanaal en de Bergse Maas. Ook fiets je langs 2 kreken in de Biesbosch: het Jeppegat en het Steurgat. Download de fietsroute als PDF
Wandelen rond Werkendam
Een wandelroute die je vanaf Fort Altena door de polders bij Werkendam enlangs de Boven Merwede voert. 10 kilometer wandelen in een weids waterrijk landschap, frisse neus gegarandeerd! Download de wandelroute als PDF
Smaakt dat naar meer?
Bekijk dan ook de andere wandelroutes en fietsroutes die het VVV voor je samenstelde. En heb je letterlijk trek gekregen? Koop dan lokaal een heerlijke picknick in, en steun de ondernemers in de omgeving.
De coronacrisis raakt ons, als land, als provincie, als individu. Alleen samen kunnen we het virus remmen, alleen samen kunnen we voor elkaar zorgen. Daarom lanceert Beleef Altena samen met VVV Biesboschlinie: #kooplokaalaltena
Koop lokaal!
Wist je dat heel veel ondernemers in Altena doorwerken? Stuk voor stuk hebben ze creatieve oplossingen gevonden om ook in tijden van social distancing hun diensten op een veilige manier aan te bieden. Horecagelegenheden veranderen in drive-in of afhaallocatie en allerlei producten worden verstuurd of zelfs thuisbezorgd - van boek tot dagelijkse boodschappen.
Contactloos, maar met een warm hart
Onze ondernemers zijn een grote steun in de rug van de bewoners van Altena. Kwetsbare mensen of mensen in isolatie hoeven er niet meer op uit voor hun benodigdheden. Maar ze helpen ook hun collega-ondernemers, bijvoorbeeld door inventaris over te nemen. Waar de Wereldwinkel dacht met de voorraad paaseitjes te blijven zitten, bezorgt Akkers van Altena deze nu samen met de rest van je boodschappen thuis.
Alleen samen
Laten wij ook onze ondernemers door deze lastige tijden heen helpen. Leesvoer? Tante Bethje brengt je nieuwe boek graag langs. Honger? Ontdek wat De Heerlijckheid of de Koppelpaarden op het afhaalmenu hebben staan!
Help elkaar, steun elkaar - dan komen we door social distancing dichter bij elkaar. Kijk voor het volledige overzicht van lokale winkels op Beleef Altena.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie als werelderfgoed
Sinds augustus 2021 mag de Biesboschlinie zich het thuis van werelderfgoed noemen. De Nieuwe Hollandse Waterlinie was genomineerd voor de status van Unesco werelderfgoed. De status is toegekend en vanaf nu scharen we ons onder grootheden als de Taj Mahal, de Piramides in Gizeh en de toren van Pisa.
Wat is werelderfgoed?
Werelderfgoed is erfgoed dat van unieke en universele waarde is voor de mensheid. Er bestaat materieel en immaterieel werelderfgoed. Bij immaterieel erfgoed kun je bijvoorbeeld denken aan de tango, of dichter bij huis: het molenaarsambacht. Materieel erfgoed verdelen we in cultureel (door mensen gemaakt) en natuurlijk. Natuurlijk erfgoed is bijvoorbeeld het Yellowstone National Parc in Amerika. De Nieuwe Hollandse Waterlinie valt onder het cultureel erfgoed.
Wat al deze zaken gemeen hebben is dat we ze beschouwen als onvervangbaar, uniek en als eigendom van de hele wereld. En daarom achten we het van groot belang om ze te behouden.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie
Koepelkazemat
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is een uniek verdedigingswerk. Het is een strook land, van Muiden tot aan de Biesbosch, die onder water gezet kan worden. Deze laag water beschermde het rijke gewest Holland in vroeger tijden tegen indringers; het was te diep om doorheen te waden, maar niet diep genoeg om te bevaren. Op de zwakke plekken in de linie kwamen forten en vestingen te staan.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is nog steeds te gebruiken, al is het geen effectief verdedigingswerk meer. Maar het overgrote deel van de forten en sluizen is nog steeds intact, en veel ervan zijn te bezichtigen. In een enkel fort kan je tegenwoordig zelfs blijven slapen.
Twee-en-een-halve kilo papier
Eind december 2019 leverde de rijksdienst voor het cultureel erfgoed een rapport van ruim 2500 pagina's in bij de Unesco in Parijs. En na ruim 10 jaar werk, is het zover!
Het is een flink rapport, en met een reden; de Nieuwe Hollandse Waterlinie loopt door 4 provincies, en het land is in bezit van tientallen landeigenaren. Nu de linie tot werelderfgoed is verklaard, moet Nederland dat erfgoed kunnen bewaren. De aanpak hiervoor en de afspraken hierover, zijn in dit rapport vastgelegd.
Wegdromen in een fort van
de Nieuwe Hollandse Waterlinie
Aan de rand van Nationaal
Park De Biesbosch ligt het meest zuidelijke fort van de Nieuwe Hollandse
Waterlinie. Hier, op Fort Bakkerskil word je ondergedompeld in de tijd van toen
met de luxe van nu.
Gastheer en gastvrouw Marco en Hanny runnen deze bijzondere B&B met passie en respect voor het zo bijzondere erfgoed. "In de B&B kun je altijd terecht. Omdat we zoveel mogelijk mensen van deze mooie locatie mee willen laten genieten, zijn we alle weekenden en in de zomermaanden dagelijks geopend voor een drankje en iets lekkers of een heerlijke lunch."
Het deels overdekte terras op het fortterein is de uitgelezen plek om even op verhaal te komen. Wil je de omgeving verkennen dan huur je hier een elektrische fiets. Aan de hand van een gratis fietsknooppuntenkaart stippel je een zo een interessante route uit door de Biesboschlinie.
Slapen in het fort is een ware belevenis. Je overnacht bijvoorbeeld in de voormalige kruitkamer, de officierskamer of de ziekenboeg. Wie hier eenmaal een keer geweest is, blijft terugkomen!
Ga mee op pad met Bart Pörtzgen, boswachter bij Brabants Landschap. Hij vertelt je in dit blog waarom de natuur van Altena de mooiste in Nederland is. Smaakt dit blog naar meer? Volg hem op Facebook of op Twitter voor prachtige natuurfoto's, en lees mee met de avonturen van de boswachter van Altena.
In Altena hebben wij de mooiste natuur van Nederland!
Zo, dat is eruit. Ik weet natuurlijk dat veel mensen nu beginnen te sputteren en het hier niet mee eens zijn. Die mensen wil ik uitnodigen een keer met mij mee te gaan, de natuur van Altena in. Ik ben er namelijk van overtuigd dat je dit kunt leren zien.
Ik neem jullie mee voor een wandeling vanaf de nieuwe parkeerplaats bij het Pompveld, aan de Lage Oldersdijk. We kijken direct over een nat stuk natuur, met bijzondere structuur. Om de zeven meter ligt een greppel, precies zoals ze er lagen voor de ruilverkaveling, eind jaren zestig. Vroeger waren ze niet gek! In het laagste gedeelte van ons eiland is goed watermanagement nodig.
In de sloten huist een mysterieus dier. Een slijmerig beestje dat in een zuurstofloze omgeving kan overleven. Lelijk eigenlijk, maar prachtig omdat hij zo bijzonder is: De Grote Modderkruiper. Nooit van gehoord? Weeraal dan? Zo wordt hij in de volksmond genoemd. Boeren vingen deze vis vroeger als weerstation. In de wekpot in het raamkozijn gaf hij de weersvoorspelling aan. Hij diertje is nu Europees beschermd vanwege zijn beperkte voorkomen.
De geheime eendenkooi
We lopen onder enkele monumentale populieren door, die ons brengen bij mijn geheime plekje, wat ik niet langer voor mijzelf kon houden. Een oude eendenkooi. Nu broedt er een kolonie Blauwe Reigers, maar vroeger werden hier duizenden eenden per jaar gevangen.
Door de
ontwatering in het omliggende gebied ligt het Pompveld hoger en moeten wij
water oppompen om deze natte natuurparel nat te houden. Het water wordt
gefilterd door een mooi natuurlijk systeem van riet, waar Roerdomp en
Rietzanger zich laten horen. We zien een van de 11 stuwen die de verschillende
peilen regelen. Volledig geautomatiseerd en te besturen, door deze boswachter,
vanaf een computerscherm. Naast de stalen stuw zie je een bak. Dit is een
vispassage, die zorgt voor moeiteloze verspreiding van de Modderkruiper.
Loop je verder, dan zie je direct wat voor effect de stuw heeft: het hele land staat onder water! Door een combinatie van afgraven en waterpeil opzetten staat dit gebied grote delen van het jaar onder water. Veelvoorkomende plantensoorten zoals grassen kunnen hier niet tegen. Dit geeft ruimte voor bijzondere planten zoals de Ratelaar, orchideeën en Moeraskartelblad. In de zomer geniet je hier van een breed palet aan kleuren van alle prachtige bloemen.
Door het open landschap, met een briesje in ons gezicht, lopen we verder richting een gehakte griend: een akker met wilgen. Elke drie jaar worden de wilgen afgezaagd, het hout wordt zoals vroeger gebruikt in de waterbouw. Wat overblijft zijn de prachtige stammen, begroeid met eikvaren en allerlei mossen. De vele gaten en kieren bieden ruimte voor vogels om te broeden, zoals de Bosuil die zomaar in je gezicht kan vliegen als je nieuwsgierig in een gat kijkt.
In de sloot langs het wandelpad groeit de Aloë Vera van het natte land: Krabbescheer. Een bijzondere waterplant die vertelt dat het water van goede kwaliteit is. Door gespecialiseerd slotenbeheer zorgen wij voor de instandhouding van deze drijvende cactus.
We lopen nog een stuk verder over het nieuwe wandelpad, terug naar de parkeerplaats. Bij het elzenbosje dat we tegenkomen moeten we vooral omhoogkijken, hier broedt namelijk al jaren een paartje buizerds!
Op het
wandelpad naast het nieuw aangeplante bosje zag ik al regelmatig een paar reeën
staan, zie je de sporen in de slootkant?
Op het
bankje uitrusten is wel erg lekker na deze wandeling. Even nadenken over wat we
gezien hebben. Wat we niet gezien hebben, maar wat wel allemaal voorkomt in
deze mooie natuur. Hoe bijzonder de natuur is.