Vlechtwerk van wilgentenen

Prisca Visser is een fotograaf met als voorliefde het buitenleven en de natuur. Voor de Biesboschlinie gaat zij regelmatig op pad om verhalen vast te leggen. Deze keer neemt ze een kijkje bij het knotten van de wilgen in natuurgebied de Pannekoek in de Biesbosch en gaat ze daarna op bezoek bij mandenmaker Versteeg in Wijk en Aalburg.

Het is een mooie dag in januari als ik de dijk afloop, het buitengebied de Pannekoek in. In de verte hoor ik een mannenstem zingen en tussen de bomen door zie ik oranje werkjassen schemeren. Vandaag ga ik het spoor volgen van de wilg, misschien wel de meest voorkomende boom in dit gebied. Wilgen worden in de winterperiode gesnoeid, oftewel 'geknot'. Bas is één van de werkers die verantwoordelijk is voor het knotten. "Eens in de drie jaar worden de lange takken van de wilg afgezaagd" vertelt hij. "We hebben dit stuk gebied opgedeeld in drie percelen. Dit stuk knotten we nu, de andere volgend jaar en het achterste deel hebben we vorig jaar gedaan." De andere mannen komen erbij staan. "Het is gezellig werken zo met elkaar, en prachtig in de natuur. Maar het kan ook een flinke uitdaging zijn met storm en regen. Het fijnste werken is als het een beetje gevroren heeft, dan loop je prettig over de bevroren ondergrond." Na een praatje gaan ze weer verder aan het werk. De bossen gezaagde takken worden over de smalle paadjes gesleept en aan de overkant van een greppel opgestapeld. Ik kan goed zien dat de takken vaak schuin afgezaagd worden. Bas vertelde mij net dat dat gedaan wordt om te voorkomen dat de wilg gaat rotten door stilstaand water in een zaagwond. Als de stapel takken hoog genoeg is, komt er een dik touw omheen. Nadat alle wilgen gesnoeid zijn, worden de takken opgehaald met een vrachtwagen om verwerkt te worden. Maar voordat ik verder ga, wil ik eerst terug naar de oorsprong, en de perfecte plek daarvoor is het Biesbosch MuseumEiland.

Het Biesbosch MuseumEiland is al een plaatje om te zien aan de buitenkant. Bedekt door een dikke laag grond lijkt het op een enorme, verscholen wildkijkhut. Maar niets is minder waar. Als ik door de deur naar binnen loop, valt mij direct op hoe licht en ruim het is. De plafonds zijn hoog, en de minimalistische inrichting zorgt ervoor dat de nadruk ligt op het schitterende uitzicht aan de achterkant van het gebouw. Er hangt een geur van koffie en er klinkt een zacht geroezemoes. Vandaag heb ik afgesproken met Peter van Beek, de directeur van het Biesbosch MuseumEiland. Als er iemand is die mij alles kan vertellen over het ontstaan van de wilgenproductie, is hij het wel. "Nee, de wilgen zijn hier niet uit zichzelf gekomen" vertelt Peter. Na de grote dijkdoorbraak stroomde de Biesbosch vol en was het decennia lang overgeleverd aan de getijden. Als eerste begonnen er biezen te groeien, waar de Biesbosch zijn naam aan dankt. Na verloop van tijd werden de plakken dikker en kon er riet ontstaan. De inwoners plantten er zelf wilgentenen, zodat ze deze naast het riet en de biezen konden snijden voor gebruik. Was de kwaliteit goed genoeg dan werden er ieder jaar tenen gesneden, zogenaamde snijgrienden. Voor de grovere bundels werd er eens in de drie/vier jaar gesneden, de hakgrienden.

Het was loodzwaar werk. In het museum is hier veel over te lezen en te zien. Zo staat er origineel schoeisel, grote klompen bekleed met stukken leer om zo droog mogelijk te blijven. "De griendwerkers verbleven de hele week in het griend, zeker in de winter moet dat erg zwaar geweest zijn" vertelt Peter verder. "Daar kunnen we nu nog amper iets bij voorstellen." De opbrengst van de snijgrienden, de dunne twijgen, werden gebruikt voor het vlechten van manden en fuiken voor de visvangst. De dikkere bundels uit een hakgriend waren vooral voor dakbedekking, meubels en bijvoorbeeld bezemstelen.

Na de uitleg is er tijd voor een rondleiding door het museum zelf. We worden meegenomen door de tijd heen, zien het ontstaan van de Biesbosch en leren dat de visserij belangrijk was. Overal zien we de wilg als rode draad door de geschiedenis. Aan het plafond hangen meerdere visfuiken gemaakt van gevlochten wilgentenen.

Na de watersnoodramp van '53 legde Nederland in sneltempo een verdedigingssysteem aan tegen het water, de Deltawerken. Hierdoor werd de visvangst minder, maar was er wel een enorme roep om hakgriend! Wilgentakken verteren nauwelijks als ze onder water liggen. Men begon op grote schaal enorme gevlochten matten te gebruiken als versteviging van de dijken en kribben. De zogenaamde 'zinkstukken' werden verzwaard met stenen om op zijn plaats te blijven.

Zelfs hedendaags worden er nog wilgentenen gebruikt in de waterbouw. Het is duurzaam, want het groeit snel en ook nog eens dicht bij het water. De route door het museum is zo ingedeeld dat we eindigen bij wat er allemaal te zien is in de natuur in de Biesbosch. Bevers natuurlijk, maar zeker in de winter is de ijsvogel met zijn felgekleurd verenkleed goed zichtbaar. In een vitrine is een opgezette steur zichtbaar. Een enorm beest, ongelooflijk dat dat hier rondzwemt.

Mijn volgende stop is mandenmaker Versteeg in Wijk en Aalburg. Ik wil namelijk wel eens weten wat er gebeurt met de wilgentenen als ze eenmaal gesnoeid zijn. Arie Versteeg heet mij van harte welkom en nodigt mij uit in de bijkeuken. Als de koffie is ingeschonken, begint hij te vertellen. Arie is de derde generatie mandenmaker en heeft het ambacht geleerd van zijn vader. Het vlechtwerk gaat nog met de hand zoals in vroegere tijden. Aan de hand van wat foto's en filmpjes geeft hij uitleg over het proces. De tenen worden gesnoeid als ze nog dun zijn. Zo zijn ze het buigzaamst om mee te kunnen vlechten. Daarna zijn er verschillende mogelijkheden. Om witte teen te krijgen, wordt een twijg geschild en te drogen gelegd. Bufteen, de roodbruine variant, krijg je door met schil en al te koken en daarna de schil te verwijderen. Grauwe teen is een twijg die gedroogd wordt met schil en al. Voordat Arie kan vlechten met bufteen moet deze eerst gekookt worden. Dat gebeurt in een grote bak met water wat verwarmd kan worden. "Vroeger ging dat boven een grote oven die we stookten met houtresten", mijmert Arie. "Onze oudste kinderen zullen zich dat vast nog wel herinneren. Nu zijn we moderner en verhitten we op elektriciteit."

Hij neemt mij mee naar zijn werkplaats. Er hangt een frisse geur binnen, het doet mij aan het voorjaar denken. De geur van wilgentenen. Arie neemt plaats op een houten plank en trekt een lage werkbank naar zich toe. Hij werkt aan een speciale opdracht van een klant, het gaat een enorme mand worden. Razendsnel vliegen zijn vingers langs de twijgen. Na iedere haal zorgt een ferme klap ervoor dat het vlechtwerk goed aansluit. Er ontstaat een cadans in de ruimte, vlecht - vlecht - klap, vlecht – vlecht - klap. Nadat de eerste rijen zijn gemaakt, snoeit hij de uitstekende delen af met een scherpe schaar. De rij erboven wordt net even anders, onder de handen van Arie vormt zich een patroon in de gevlochten twijgen. Bewonderend volg ik de bewegingen van zijn handen, hier is een vakman aan het werk. Als afsluiter mag ik nog een kijkje nemen in de winkel. Manden van allerlei soorten en maten staan hoog opgestapeld tegen de muren. Bij sommigen kan ik duidelijk het kleurverschil zien van witte teen of bufteen. Al een tijdje ben ik op zoek naar een fietsmand en hier zie ik hem zo hangen. Die gaat mee naar huis!

Wist je dat:
– Het Biesbosch MuseumEiland het hele jaar geopend is? Leer net als Prisca alles over het ontstaan van de Biesbosch en drink een kop koffie in het restaurant gedeelte.
– Je in de wintermaanden een kijkje kunt nemen bij de werkzaamheden in de griend, mits je wat afstand houdt?
– Zonder het knotten een 'knotwilg' gewoon uitgroeit tot een grote boom?
– In de winter de Biesbosch misschien wel op zijn mooist is voor een lange wandeling?
– Bufteen wilgentakken zijn die eerst gekookt en daarna geschild zijn?
– Je bij mandenmaker Versteeg ook terecht kunt voor vlechtwerk op maat?

Wil jij ook een bezoek brengen aan het Biesbosch MuseumEiland en mandenmaker Arie Versteeg? Hier vind je een overzicht van de locaties die Prisca bezocht:

- Biesbosch MuseumEiland, Hilweg 2 in Werkendam. Er is ruime parkeergelegenheid en een oplaadpunt voor elektrische fietsen. Juist in de winterperiode is het prachtig wandelen in de omgeving. De rust en stilte is uitzonderlijk en onderweg zie je veel dieren zoals hazen, verschillende soorten vogels en wellicht tref je een ijverige bever.
- Versteeg Manden, Polstraat 19a in Wijk en Aalburg. In de winkel vind je een grote selectie aan manden, maar je kunt er ook terecht voor opdrachten op maat.

Tekst en foto's: www.priscavisser.nl. Hier vind je alle blogs van Prisca.

linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram