De stadswandeling begint bij de Wereldwinkel, Kerkstraat 7.
Je ziet vanaf het kruispunt de Gevangenpoort. Loop eronderdoor richting de rivier.
De Gevangenpoort is één van de vijf overgebleven poorten uit de 15e eeuw. Tot het begin van de 20e eeuw is het pand in gebruik geweest als arrestantenlokaal. Sommige gevangenen hebben hun naam als aandenken binnen in de muur gekerfd.
De waterpoort doet nog altijd dienst bij hoogwater. In de betonnen uitsparingen worden balken geschoven en de ruimte ertussen wordt gevuld met zand. Deze kistdam houdt het woeste water tegen en beschermt het vestingstadje.
Op d’n Bol (of in het dialect ’t Hôôd) zie je in één oogopslag drie rivieren: Maas, Waal en Merwede en drie provincies: Noord-Brabant, Gelderland en Zuid-Holland.
In de Historische haven worden schepen er opgeknapt en te water gelaten. De grote binnenvaartschepen worden bewoond. Als je je omdraait en omhoog kijkt, zie je vanaf hier het huis van Dokter Tinus* uit de gelijknamige SBS6-serie.
Op de stadswal staat de voormalige kazerne van de Koninklijke Marechaussee waarvan het middelste gedeelte tot aan het einde van de 20e eeuw als politiebureau in gebruik was. De meest bekende agent in Woudrichem heette Pietje Potlood. Het zal je niet verbazen dat hij graag bonnen uitschreef.
In de ijskelder (bij huisnummer 20) werd tot in de vroege jaren van de vorige eeuw ijs opgeslagen. In de winter werden blokken ijs uit de stadsgracht gezaagd en hierheen gebracht. De vishandelaren gebruikten het ijs om de versgevangen vis koel te houden De muren van de ijskelder zijn wel een meter dik, wat de temperatuur constant laag hield.
Huisnummer 2, het Jacoba van Beierenhuis, is het oudste stenen huis in de vesting. Jacoba was gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen. Hier werd in 1419 een vredesverdrag getekend en verzoende Jacoba zich met haar oom Jan van Beieren. Van 1965 tot 1985 woonden hier Franciscaner nonnen. Sinds 2019 draagt het huis de titel Jacoba Cultuurhuis en vinden er muzieklessen, lezingen en concerten plaats.
De vierendertig meter hoge Martinustoren is gebouwd in de eerste helft van de 15e eeuw. De bovenste twee geledingen stammen uit de tijd van rond 1530. De toren draagt de bijnaam De Mosterdpot. Ooit was er een mosterdfabriekje in de vesting. Opgewaaide zaadjes hebben boven op de toren wortel geschoten, waardoor deze aan zijn naam komt. Dit leuke feitje is niet te vergelijken met het volgende vreselijke verhaal. Aan het einde van de 2e wereldoorlog zat de toren vol kruit. De bezetter wilde de toren opblazen. Gelukkig is dit op het laatste moment niet doorgegaan. Helaas is de molen op de Rijkswal dit lot niet bespaard gebleven. Een opmerkelijk feit is ook de tijd die aangegeven wordt op de toren. Het is een aantal jaren -tijdens WO2- de nationale tijd is geweest. Woudrichemse tijd was toen dé tijd waar iedereen vanuit moest gaan.
In het arsenaal, dat in 1851 is gebouwd, is het Visserij- en Cultuurhistorisch museum gevestigd. Voorheen werd het gebruikt voor de opslag van militair materieel. Vlak voor het arsenaal staat het beeld van Jan Claessen de trompetter uit het leger van prins Maurits (1585-1625) en een kanon uit 1818. De vesting heeft door de eeuwen heen een belangrijke militaire functie gehad. Het maakte deel uit van de Oude en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De rol als militair bolwerk en de functie die het hierin vervulde is bij koninklijk besluit opgeheven op 27 mei 1955. In 1972 is de gehele vesting aangewezen als beschermd stadsgezicht.
Het witte huis tussen het arsenaal en stadspoort De Koepoort is gebouwd in 1856 als militair wachthuis voor soldaten en officieren. Na het sluiten van de stadspoort betaalden voetgangers 2 1/2 cent om de poort binnen te komen. Wilde je met paard of paard en wagen naar binnen, dan liepen de tarieven snel op. Het wachthuis heeft ook dienst gedaan als verpleeghuis voor choleralijders. En... sindsdien schijnt het er te spoken...
Korenmolen Nooit Gedagt is opgeblazen in de WO2. Waar de toren gespaard bleef, heeft de molen het moeten ontgelden. De bezetter was bang dat de hoge molen als uitkijkpost gebruikt werd. In 1996 is de herbouwde molen in gebruik genomen. Het is een uniek exemplaar, want de korenmolen is Nederlands enige achtkante stenen stellingmolen. In de molen zijn producten te koop die de molenaar zelf maalt en ook andere streekproducten die je geproefd moet hebben. En zeg nu zelf... het beste pannenkoekenmeel koop je natuurlijk hier!
De twee kruitkelders van rond 1850 zijn bij oorlogsdreigingen in gebruik geweest als munitieopslag-plaats. In 2007 zijn ze gerestaureerd. Ook deze kruitkelders maken deel uit van het erfgoed van de Oude en de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
De rooms-katholieke kerk is een waterstaatkerk, gebouwd in 1838 In de nis van de voorgevel staat een beeld van de Tsjech Johannes Nepomuk (1350-1393), patroonheilige van de bruggen. Nepomuk had de biecht afgenomen bij de echtgenote van koning Wenceslaus. Toen de koning hem vroeg wat zijn vrouw hem verteld had, zweeg Nepomuk. Wenceslaus liet hem met een steen om de nek van de brug in de Moldau gooien. Nepomuk stierf als martelaar.
De kazerne, gebouwd in 1854, was het verblijfsgebouw voor soldaten en hun uitrusting. Het heeft tot in WO2 als zodanig dienst gedaan. Hier in Woudrichem kende men de dienstplicht lang voordat het landelijk werd ingesteld. Sinds 1747 opereerde hier een burgercompagnie waarin gezonde mannen tussen de achttien en zestig jaar dienst moesten doen.
Het eeuwenoude voetveer staat vooral bekend om de slogan Heen motte betaole en weer weer. Een uitstapje naar slot Loevestein is vanaf hier zo gemaakt. De schipper vaart wanneer jij er klaar voor bent en je mag je fiets meenemen op de pont. Wie terug wil, luidt de scheepsbel aan de Gelderse kant van de rivier en de schipper haalt je weer op.
Vanaf dit punt kijkt de zalmvisser uit over het water. Het kierbesluit moet ervoor zorgen dat de zalm vanuit de Noordzee via het Haringvliet weer toegang heeft tot de rivieren. Wellicht dat in de toekomst de zalmvisserij in Woudrichem weer op kan bloeien. De zalmvisser houdt een oogje in het zeil.
Links van het pand met huisnummer 46 zie je het De Wittspoortje, dat ook wel het Annopoortje wordt genoemd. Het jaartal verklapt dat het in 1611 is gebouwd. Stel je toch eens voor. Al meer dan 400 jaar volgt dit poortje het wel en wee in Woudrichem. Als stenen konden praten... Het poortje heeft zijn naam te danken aan raadspensionaris Johan de Witt. Hij was de grootvader van burgemeester Johan de Witt die hier in 1611 trouwde en zijn ambt vervulde.
In ’t Oude Raedthuys (1592) zetelde het stadsbestuur. Links ervan zijn drie gevangenisjes te vinden die tot in de vorige eeuw nog in gebruik waren. Het zijn de meest donkere, kille en klamme krochten van de stad. Verbeeld je maar eens hoe je daar een nachtje in doorbrengt.
De Hoogstraat is de oudste straat in de vesting. Hier ontstond rond 900 een nederzetting op de hoge oever langs de rivier. Die nederzetting groeide langzaam uit tot een militair bolwerk: vestingstad Woudrichem! Er zijn diverse huizen uit de late middeleeuwen bewaard gebleven. Ze zijn gedecoreerd met illustratieve gevelstenen zoals te zien is bij In Den Vergulden Helm en De Salamander.
Activiteit: Wandelen